SV | En de HEERE gaf hun rust rondom, naar alles, wat Hij hun vaderen gezworen had; en er bestond niet een man van al hun vijanden voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand. |
WLC | וַיָּ֨נַח יְהוָ֤ה לָהֶם֙ מִסָּבִ֔יב כְּכֹ֥ל אֲשֶׁר־נִשְׁבַּ֖ע לַאֲבֹותָ֑ם וְלֹא־עָ֨מַד אִ֤ישׁ בִּפְנֵיהֶם֙ מִכָּל־אֹ֣יְבֵיהֶ֔ם אֵ֚ת כָּל־אֹ֣יְבֵיהֶ֔ם נָתַ֥ן יְהוָ֖ה בְּיָדָֽם׃ |
Trans. | wayyānaḥ JHWH lâem missāḇîḇ kəḵōl ’ăšer-nišəba‘ la’ăḇwōṯām wəlō’-‘āmaḏ ’îš bifənêhem mikāl-’ōyəḇêhem ’ēṯ kāl-’ōyəḇêhem nāṯan JHWH bəyāḏām: |
En de HEERE gaf hun rust rondom, naar alles, wat Hij hun vaderen gezworen had; en er bestond niet een man van al hun vijanden voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de HEERE gaf hun rust rondom, naar alles, wat Hij hun vaderen gezworen had; en er bestond niet een man van al hun vijanden voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!